| Pûh Pauwtje
Lees beschrijving
Een van mijn paradepaardjes en al een redelijk oud gedicht. Het was de aanzet voor een redelijk lang leerdicht over de zeven hoofdzonden, de kardinale deugden en andere morele opvattingen. Maar ik weet niet zeker of ik het ga afmaken omdat het eigenlijke plan bestaat uit 50 van dit soort gedichtjes. Achteraf denk ik dat dit toch wat teveel van het goede is en een beetje betutteld. Toch ben ik erg benieuwd naar jullie mening.
Er was eens een klein rupsje, zeer schoon en zonder vrees.
En alle dieren van het beestenbos herinnerde zich nog steeds.
Dat zij op een gure herfstdag opeens verdwenen was.
En allen betreurde het grote verlies, geen beest wist waar ze zat…
Op een goede morgen, doordrenkt van het lentelicht.
Liep eenzaam door het mooie bos, een dichter zonder dicht.
Over het bos wilde hij graag dichten en vandaar dus deze tocht.
Maar eenmaal op zijn plek…, bleef de inspiratie vergezocht.
Geen ontluikende lelie, een roos of paardenbloem…
Edelhert of dassenburcht bracht hem waarlijk uit zijn doen.
Helaas, niets wist hem te ontroeren, geen vogelzang doorbrak.
De eenzaamheid waarvan hij hield, de schone eenvoud van de dag.
Toch tintelde er stil van binnen een fonkeling, een drang.
Vandaag moest het gebeuren, al leek het wachten nog zo lang.
Een gedicht, een meesterwerk, op zijn minst een pril begin.
Wanhopig sloeg hij zich op de borst. “Alsjeblieft geef mij een zin!”
Nieuwsgierig naar hun aard en weinig bang voor deze man.
Slopen de dieren behoedzaam dichterbij, waar sprak die man toch van?
Natuurlijk was het Pûh Pauwtje, de grote trots van het beestenbos.
Die als eerste de moed had om te vragen waarnaar de dichter zocht.
“Ach, mooi lief pauwtje, al zolang ben ik opzoek.
Naar iets nieuws, iets onbekends, iets voorbeeldigs voor mijn boek.
Geen bloem is al bezongen of boom zonder gedicht.
En dieren… ach er is zoveel, door een dichtersgeest belicht.”
“Maar mijn staart, mijn staart!” Sprak Pûh Pauwtje dadelijk voor zijn beurt.
“Kijk eens hoe mooi hij is. Pluizig, vol…, elk haartje fel gekleurd.
Daarover kan je schrijven, ik borstel hem meteen.
Zodat geen dier meer schertsen kan over de schoonheid die ik u leen.”
“Jouw staart? Mijn beste pauwtje, dat is waarlijk een schoon geval.
Maar de lener spreekt zich tegen door de eeuwen oude val.”
“Wat is er mis met mij, een dier? Aan geen zondig mens gelijk!
Het Hof van Eden is al hier, nog vrij van ijdelheid.”
“O jij kleine durfal, te rap ontsproten aan je tong.
De woorden bereikte al mijn oren voor ik ze sluiten kon.
Het is je al vergeven, je wijsheid zonder gêne.”
Geschrokken van deze woorden, zorgde Pûh meteen dat hij verdween.
Ditmaal sprak de Schoonheid, voor zichzelf dus niet genoeg.
Nog nooit had Pûh zich afgevraagd hoe hij zijn schoonheid droeg.
Gelukkig was het pauwtje naast ijdel ook een dwaas.
En na het eerste complimentje de terechtwijzing alweer de baas. |
| Reïncarnatie
Lees beschrijving
De magie straalt er vanaf, tovenaar met de staf.
De glazen bol voorspeld een zalige dag.
Haal de kracht elke goed aardige lach.
Sta niet stil, groet, en zeg daarna gedag.
Beoordeel vandaag op hoeveel zaden je plant.
Onderhoud mijn gewas goed, en bewater m'n land.
Vond een appel bij de boom, hij lag niet ver er vanaf.
Beoordeel geen boek op een kaft, check de sterrenstand.
Lees de tekens, beleef het leven.
Verbreed je wegen, en verzegel je zegen.
Wees de betere versie van je vorige.
Reïncarneer als een leider van 11 wolven.
Je kan blaffen, maar niet bijten, als muilkorven.
Toon respect en blijf de levensles volgen.
Geen idee welke richting we nemen...
Ik waai mee met de wind van het leven. |